top of page

Voor alle donoren...

Mijn helden

Zonder hen zouden velen vallen

Proloog

Zijn woorden zijn me bijgebleven.

      ‘André, geloof me, ik leef met de dag. Ik slinger tussen hoop en wanhoop. Van de goede momenten geniet ik zo veel mogelijk. Het is doorzetten, altijd maar weer doorzetten. Eigenlijk heb ik maar één keus. Het is dát, of… volledige stilte…’

       Onze paden kruisten elkaar vroeg in de jaren tachtig. Een tijd waarin ik nog leefde in de zorgeloze waan van onkwetsbaarheid. Hij was een toevallige passant in mijn leven, een tijdelijke collega. Een bijzonder aardige, trotse en intelligente vent. Zijn houding van rustige waardigheid en allesoverheersende levensdrift maakte diepe indruk op mij.

       Hij sprak laconiek over zijn gebleken kwetsbaarheid, bijna alsof hij daarmee spotte. Dat intrigeerde mij. Hij toonde daarmee een kwaliteit die mij vreemd was. Ik deed als ex-militair juist mijn best zwakheden te verbergen en stoere kracht uit te stralen. Door naar hem te kijken ging ik mezelf in een ander licht zien.

        Nadien ben ik hem nooit meer tegengekomen. Zijn werkelijkheid stond mijlenver van de mijne af…

        Althans, dat dacht ik.

        Hij dialyseerde en wachtte op een donornier!

Je komt op deze wereld zonder inspraak, wordt opgenomen in de cyclus van alles wat leeft en bent een tijdje te gast op aarde. Gezond en wel sta je open voor de toekomst en leef je met de mooiste plannen en verwachtingen.

Vol jeugdig zelfvertrouwen koesterde ook ik mijn dromen. Alle onheil zou aan mij voorbij gaan. Totdat ik te horen kreeg: ‘André, je nieren kunnen niet meer beter worden…’

        Onkwetsbaarheid bleek enkel in mijn naïeve verbeelding te bestaan.

        Was de ‘toevallige’ passant misschien een boodschapper van mijn toekomst?

Vol jeugdig zelfvertrouwen koesterde ook ik mijn dromen. Alle onheil zou aan mij voorbij gaan. Totdat ik te horen kreeg: ‘André, je nieren kunnen niet meer beter worden…’

        Onkwetsbaarheid bleek enkel in mijn naïeve verbeelding te bestaan.

        Was de ‘toevallige’ passant misschien een boodschapper van mijn toekomst?

1. De juiste dans

Als dag en nacht vormen ze twee delen van het geheel, de één kan niet zonder de ander.

M. Patel

Rotterdam, eind november 1982. Daar staat ze. Alsof alleen zij gekleurd is in een verder zwart-witte omgeving. Ik kan mijn ogen nauwelijks van haar afhouden. Extreme aantrekkingskracht. Ik geneer me voor mijn eigen onbeschaamdheid. Verlegen en quasi nonchalant kijk ik een andere kant op als haar blik de mijne kruist. Kijkt zij nu ook naar mij? Het is alsof ik haar ogen voel prikken. Het zal toch niet waar zijn? Weer ontmoeten wij elkaar in een glimp, maar nu blijft haar blauw een paar seconden in mijn bruingroen verzonken. Een eeuwigheid. Bonkend hart, stokkende adem, een tinteling.

      Blijkbaar is zij vanavond onze danslerares. Een sprekend gezicht met een lieve lach. Een sportvrouw met de elegantie van een ballerina.

      ‘Goedenavond dames en heren. Vanavond val ik in, Bert heeft een griepje. Voor degenen die mij nog niet kennen, mijn naam is José. Mag ik jullie uitnodigen op de vloer?’

Ik kijk mijn ogen uit als zij een nieuwe slowfoxvariatie voordanst. Soepel zweeft ze over het parket. Wat benijd ik die assistent van haar. Enthousiast geeft ze uitleg en neemt vervolgens de variatie stap voor stap door.

      ‘Zo, nu is het de beurt aan jullie.’

       In een grote kring worden de pasjes geoefend.

      ‘Gaat het? Het is slow-quickquick-slow.’ Ineens is ze daar. Op nog geen halve meter afstand. Ze heeft het tegen mij! Ik voel een blos opkomen. Gloeiende lava trekt van mijn voetzolen omhoog en zet mijn oren in brand.

       ‘Nee, het g-gaat niet helemaal goed… geloof ik,’ stotter ik onhandig.

       ‘Kom maar,’ resoluut pakt ze me beet. Mijn danspartner wordt overgenomen door haar assistent.

        Mijn god, wat voelt dat goed. Kracht en zachtheid in symbiose. Haar onderlichaam dicht tegen het mijne. Aangesloten dijen en buiken. Verleidelijke warmte. De afstandscheppende armhouding. Een verwarrende combinatie van sensualiteit en opperste kuisheid. Ze leidt mij door de passen en mijn voeten vinden haar ritme. Ik voel mij een getemd wild dier. Onbewust van wat ik doe, bewegen onze lichamen als één geheel. Een sensatie, ik dans met haar!

        ‘Je hebt talent,’ zegt ze zachtjes terwijl ik haar volg in het rijzen en dalen van de slowfox. Haar adem kriebelt langs mijn oorhaartjes. Ze ruikt heerlijk.

        ‘Vind je?’

        ‘Ja, je heupen hebben verstand van muziek.’

Ik moet lachen. ‘Dank je.’ Haar jurk voelt zijdenachtig zacht. Het is alsof ze geen kleding draagt. Met mijn rechterhand voel ik hoe krachtig haar lijf is, en hoe haar huid tegelijkertijd zacht wordt waar mijn hand rust. Ik vergeet dat ik dans. Ik ben aanwezig, in haar maat, in haar intimiteit.

       ‘Je vriendin danst ook goed.’ Ik keer terug in de realiteit. Het is alsof ze me peilend aankijkt.

       ‘Néé, niet mijn vriendin, ze is de zus van een vriend van mijn broer. Ze zocht een danspartner,’ antwoord ik bijna verontschuldigend.

Ze laat een korte stilte vallen. Haar hand spant zich aan; slechts een fractie van een seconde, heel subtiel en wellicht onbewust. ‘O, dus je hebt je opgeofferd?’

       ‘“Geen glorie zonder lijden” zeggen ze bij de mariniers,’ grap ik.

       ‘Ben je marinier?’ vraagt ze enthousiast nieuwsgierig.

       ‘Ik ben er net weg,’ antwoord ik gefingeerd achteloos. Ik vertel haar nu niet dat ik tandheelkunde studeer. Stel je voor, straks heeft ze een fobie voor tandartsen.

       ‘Wow, stoer hoor. Avontuurlijk. Daar houd ik wel van. Dus je had ook zo’n mooi uniform met een rode bies?’

       ‘Ja, die heb ik nog steeds. Heb je iets met uniformen?’ plaag ik uitdagend.

       ‘Hmm…, misschien?’ retourneert ze met een ondeugende blik en vervolgt ineens onverwacht zakelijk:    ‘Zo, je hebt het ritme nu goed te pakken, ik ga door met de les. Succes verder.’

        Ze laat me los en loopt weg. Tik, tak, tik, tak, zonder om te kijken. In verwarring blijf ik achter. Ik sta nog in half de danshouding. Alleen.

        Nu of nooit! Ik raap al mijn moed bijeen en roep haar zo discreet mogelijk na: ‘Ik heet André, en ík heb wel iets met dansleraressen…’

        José stopt en draait zich om. Ze staat rechtop, met iets gespreide benen die haar soepele stretchjurk strak spannen, draait een blonde lok achter haar rechteroor en steekt haar borsten vooruit. Als een danseres: sensueel en stijlvol tegelijk.

        ‘Op zaterdagavond is er altijd vrijdansen. Vaak ben ik er dan ook…’ Ze knijpt haar ogen half dicht en draait zich glimlachend om.

         Er schiet elektriciteit naar mijn kruin. Ik kan die ogen niet meer loslaten en fantaseer hoe het zal zijn om in de diepte daarvan onder te gaan. Dit is wat mij betreft liefde op het eerste gezicht. Zo moet dat dus zijn. Het bestaat echt! Overweldigend, magisch.

Sinterklaasavond, 5 december 1982. Het is honderd procent wederzijds! Godzijdank!

       Zij heeft al die tijd hetzelfde gevoeld. Verdwaald in tijd en ruimte dansen we de sterren van de hemel, zijn even verliefd op elkaar als op het leven en waren nooit eerder zo gelukkig. Lippen vol passie vinden elkaar. ’t Heerlijk avondje is gekomen… Opperste bekoring van onze zinnen. Het is de juiste dans, in de juiste sfeer en op de juiste melodie.

       Dit gevoel mag nooit meer over gaan. We hebben elkaar zoveel te vertellen. Raken wij ooit uitgesproken? Zijn wij ooit uitgedanst?

Als je van iemand houdt, dan is die persoon geen gewoon mens meer. Die persoon wordt speciaal en uniek voor jou. Samen ga je het grote avontuur aan. Het is een verrassende ontdekkingstocht: soms naar je diepste zelf, maar vaker naar die boeiende ander. Je wordt een ander, beter en completer mens. Jezelf overwinnen en vergeten voor de ander. Elkaar beminnen, helpen en troosten, zonder eisen en voorwaarden. Teder, zacht en goed zijn. Ook in moeilijke tijden geloven dat het allemaal weer goed komt. Samen lachen, huilen, sterk en kwetsbaar zijn, maar vooral samen dezelfde richting kiezen. Zeggen: ‘Ik vind je geweldig zoals je bent,’ tonen: schat, ik houd van jou. De waarheid als tweerichtingsverkeer.

      Hoe dieper wij doordringen in elkanders geest, hoe meer wij geloven in een ongelooflijk wonder. Het wonder van de eeuwige liefde. Een kracht waarmee wij denken alles te kunnen overwinnen.

Copyright © 2007-2016

André Bek & LezersPoort Uitgevers

All rights reserved

Social media

Volg Dansen In Het Zand op Facebook:

Volg de Dansen in het Zand Tweets op Twitter:

Foreign rights

Dancing on Sand English synopsis Chapter 1 and 2

The gift of time       

Ballare nella Sabbia Sinossi Italiano Capitolo 1 e 2

Una vita nel tempo regalato   

Foreign rights available Letter of recommendation

bottom of page